Deze slager houdt zijn varkens als huisdier en gaat met ze naar het strand

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Deze slager houdt zijn varkens als huisdier en gaat met ze naar het strand

Gerard Zwetsloot is de slager die iedereen in Kamerik en omstreken kent. Hij loopt regelmatig een rondje door de wijk met zijn varkens. Uiteindelijk liggen de beesten als karbonaadjes en worsten in zijn winkel. Waarom doet de slager zichzelf dit aan?

De meeste slagers houden alleen van varkens als ze dood en in stukken de slagerij in komen. Of als ze goudbruin gebraden naast vijf aardappelen en wat groente liggen. Slager Gerard Zwetsloot van Scharrelslagerij Zwetsloot heeft hier heel andere ideeën over. Tussen het verkopen van karbonaadjes en worsten door knuffelt hij met zijn biggetjes. Of gaat hij ermee op stap.

varkens als huisdier

Alle foto's zijn gemaakt door Frans Blokhuis. Gerard Zwetsloot met zijn huisdier

"Kom kinders! Jut en Jul!", roept Gerard als zijn twee dwergvarkens een andere straat in lopen dan zijn drie Livar-biggetjes. De varkens doen alsof ze niks horen. "Shit, nou moet ik nog een sprintje trekken ook," zucht Gerard. Daar holt de beste man door de straten van Kamerik, achter de twee brutale wezens met hun decadente hangbuiken aan. Voorbijgangers kijken niet op of om, in Kamerik is iedereen bekend met dit tafereel. "Het is een hele klus om ze alle vijf bij elkaar te houden," vertelt Gerard hijgend als hij weer terug komt. "Maar ik laat ze graag uit. Ik vind het prachtig en wil graag dat ze het goed hebben."

Advertentie

'Doe het hek goed dicht, in verband met loslopende biggetjes', staat er op een bordje voor de tuin van Gerard. Als ik door het hek loop, kom ik in een tuin die volledig is aangepast aan de varkentjes, met grote, open hokken en schuurtjes. Uit verschillende hoeken hoor ik tevreden geknor.

Gerard neemt zijn varkens overal mee naar toe. Van de Kalverstraat – "Je moet de gezichten van de mensen zien, hilarisch!" – tot aan het strand. "We gingen een keer een drankje doen bij zo'n strandtent," vertelt hij. "Drie varkens mee, mega waren ze. We zaten lekker buiten, en hielden ze eventjes niet in de gaten. Ze hadden ergens lekker eten geroken, waren over een balustrade geklommen en bij andere gasten gaan staan. Stonden ze de borden van die mensen leeg te eten! We hebben zo gelachen. Alle andere klanten stonden met hun borden boven hun hoofd."

Zelf is Gerard ook weleens het slachtoffer van de streken van zijn varkens. "Eentje was een keer in een sloot gevallen, omdat die bedekt was onder het kroos," vertelt hij. "Ik wilde hem met een touw uit het water trekken, maar toen sleurde dat beest mij opeens het water in. Ik zat helemaal onder de bagger, het was vreselijk smerig. En terwijl ik daar lag, zwom hij rustig naar de kant en klom hij eruit." Gerard begint te lachen. "Eenmaal thuis wilde ik zo snel mogelijk uit die vuile kleren. In het schuurtje trok ik alles uit, en vervolgens holde ik in mijn nakie door de tuin naar binnen. Liep er net een groepje kinderen over straat! 'Kijk, daar gaat de slager in zijn blote kont!'"

Advertentie
varkens als huisdier

Het zijn verhalen als uit een kinderboek, maar dan zonder een gelukkig einde: uiteindelijk gaan deze varkens karbonaadje voor karbonaadje over de toonbank. "Billy waarschijnlijk niet," vertelt Gerard, terwijl hij wijst naar een piepklein, knalroze biggetje. "Die is zo aanhankelijk. Misschien houden we 'm wel z'n leven lang, dat weten we nog niet. Je zit er dan wel minimaal tien jaar aan vast."

Het zijn niet de eerste varkens die Gerard grootbrengt. Keer op keer zadelt hij zichzelf op met het dilemma: blijft dit varken leven, of gaat het naar de slacht? "Zodra je een varken een naam geeft, raak je eraan gehecht. Het is irrationeel en hypocriet, maar ook menselijk. Dat doe je jezelf aan," legt Gerard uit.

Begin er dan niet aan, zou je zeggen. Maar Gerard doet het niet voor niks. Billy was door de boer waar hij vandaan komt al afgeschreven: hij woog te weinig en liep achter op de rest. "Hij heeft een achterstand, maar bij mij gaat hij gewoon de honderdvijftig kilo halen. Ik kan al mijn aandacht aan hem geven."

varkens als huisdier

"Op de fokkerij waar hij vandaan komt, krijgt hij geen hooi en stro om in te liggen," gaat hij verder. "Het moet daar allemaal zo weinig mogelijk kosten. In die lege hokken lopen ze de hele dag zenuwachtig te ijsberen. Die boer kan daar weinig aan veranderen. De consumenten letten allemaal op hun centjes. Supermarkten gaan daarin mee. Die knalzaken verkopen het vlees voor niks. De boer betaalt die prijs en de varkens zijn de dupe."

Advertentie

En dat is terug te proeven in het vlees, vindt Gerard. "Het vlees van de varkens die ik hier eigenhandig grootbreng, is ongeëvenaard lekker. Ik kan namelijk al mijn tijd, aandacht en liefde in deze varkens stoppen. Een gelukkig varken smaakt lekkerder. Vergelijk het met een appeltaart. Die uit de supermarkt wordt per duizenden gemaakt en is niet bijzonder. Die van de bakker kan ermee door. Maar de appeltaart die warm uit je eigen oven komt… zo krijg je ze nergens."

varkens als huisdier

Varkensvlees dat ham zal worden.

In 2010 werd de documentaire Goddelijk Varken over de slager en zijn huisdiervarken gemaakt, een verhaal dat op dat moment landelijk bekend is. In de film wordt Gerard met Dorus gevolgd tot het moment dat de slager afscheid van zijn viervoeter neemt en deze opeet. "Iedereen kende Dorus, zelfs Matthijs van Nieuwkerk. Die kwam ik tegen op het Nederlands Filmfestival, waar ik was vanwege de documentaire. Hij kwam voor de film naar me toe en zei: 'Laat me niet merken dat Dorus geslacht wordt! Dan kijk ik je nooit meer aan!'".

Het was niet de eerste keer dat Gerard deze reactie kreeg. "Ik begrijp het niet. De klanten van mijn scharrelslagerij vinden het normaal dat een varken geslacht wordt, juist als hij een goed leven heeft gehad. Maar supermarktklanten vinden het altijd raar. Zij denken dat vlees uit een fabriek komt, en melk uit een pak. Een dier slachten nadat je het een naam hebt gegeven, dat doe je toch niet?"

Caesar, metgezel van Dorus, moest ook geslacht worden. "Ik liep samen met hem naar de slachterij," vertelt Gerard. "Maar hij had door waar we heen gingen en was niet meer vooruit te krijgen. Toen heb ik m'n zoon gebeld, die kwam met de veekar. Caesar draaide helemaal door toen we 'm daarin hadden gestopt. Allejezus, hij beukte zowat de voordeur eruit. Ik heb m'n vrouw gebeld, en toen besloten we Caesar aan Het Beloofde Varkensland van Dafne Westerhof te verkopen. Dat is een plek waar varkens verwend worden en oud kunnen worden. Dafne krijgt haar geld van sympathisanten, die mij vervolgens voor dierenbeul uitmaken."

Billy

Gerard met z'n dwergvarken.

Met die mensen gaat Gerard graag de discussie aan. "Kijk, die varkens van mij hadden ook in de bio-industrie kunnen opgroeien. Daar zouden ze al na vier maanden geslacht worden. Hier leven ze minstens drie keer zo lang én hebben ze een veel beter leven. Ben ik dan de dierenbeul?"

Als Gerard Billy optilt is het gegil zo oorverdovend dat ik bijna begrip krijg voor Gerards tegenstanders. En toch is me duidelijk geworden dat Billy niks te klagen heeft. Als het echt zo is dat een varken lekkerder smaakt naarmate hij gelukkiger is, dan moeten de worsten die uit Billy komen verrukkelijk zijn. Misschien moet Gerard daar toch nog maar eens goed over nadenken.