FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Deze kippenboer doet niet meer mee aan 'zoveel mogelijk, voor de laagste prijs'

Plofkippen worden noodgedwongen steeds dikker en eierboeren kunnen niet meer concurreren met de rest van de wereld. Pluimveehouder Ruud Zanders besloot aan dit alles niet meer mee te doen.
Photos courtesy of Het Pluimhuis.

Kip: het meest controversiële stukje vlees. Maar ook het vlees van de toekomst – er is geen cultuur of religie die kip eten verbiedt, en voor het milieu zijn kippen veel minder schadelijk dan varkens of koeien. Tel daarbij op dat je er in korte tijd lekker veel kunt vetmesten op een klein oppervlak, en je hebt economisch gezien een heel interessant product. Je zou zo vergeten dat er onder die dikke borst een kloppend hartje zit.

Advertentie

Over vierkante meters en de lengte van een kippenleven wordt al jaren geruzied tussen sympathisanten van plofkip, bofkip en flopkip. Hoe we over kip denken maakt precies duidelijk hoe groot het gat tussen stad en platteland is: voor boeren is het geld, voor eters is het emotie. Gangbare boeren stoppen gerust plofkip in hun nasi, de groene stadsmens zou je er nooit publiekelijk op kunnen betrappen (maar wat ze doen in een Aldi even buiten de stad, zullen we nooit weten).

De superkip zou drie dagen langer leven, één vierkante meter met slechts 19 in plaats van 21 stalgenoten hoeven delen en minder antibiotica krijgen.

In 2013 werd aangekondigd dat er in 2020 geen plofkip – een kip die zes weken leeft tussen ei en pan, waarvan er in ons land jaarlijks meer dan vijfhonderdduizend worden geslacht – in de supermarkt meer te vinden zou zijn. De maanden daarna werd het verwarrend omdat zo'n beetje elke supermarkt een nieuwe, verbeterde versie van de plofkip presenteerde. Eind vorig jaar sloten de supermarkten onverwacht ineens een verbond en stelden met de vereniging van pluimveehouders (productschap Pluimvee en Eieren) en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) een paar regels voor de 'De Kip van Morgen' op. Deze superkip zou drie dagen langer leven, één vierkante meter met slechts 19 in plaats van 21 stalgenoten hoeven delen en minder antibiotica krijgen.

Maar eind januari stak anti-kartelwaakhond ACM (de Autoriteit Consument & Markt) een stokje voor de goede voornemens. De plofkip voldoet aan alle regels van de wet en is goed zoals-ie is. Afspraken over meer welzijn zouden eters onterecht dwingen om meer te betalen, vindt de ACM en gaan in tegen de mededingingsregels. Dick Veerman vatte het op Foodlog op de volgende manier samen: "Als aanbieders samenwerken en alleen nog maar een duurder product maken dan de wet goed genoeg acht, wordt de consument haar recht op een prima, maar goedkoper product ontnomen."

Advertentie

Goedkope kip is een grondrecht, blijkbaar.

In de afgelopen vijftig jaar nam het gewicht van een kip met vierhonderd procent toe – het is daarom waarschijnlijker dat de tijd tussen kuiken en sappige kippenvleugels de komende jaren alleen maar korter gaat worden.

zandersimage01

Foto boven: Dit zijn inderdaad geen plofkippen, maar leghaantjes. (Foto: Angy PhotoDesign)

Tenzij je Ruud Zanders heet en besluit om niet meer mee te doen in de strijd om zo veel mogelijk voor de laagste prijs. De steeds terugkerende vraag 'hoe voeden we de wereld in 2050?' irriteert hem zelfs. "Ik kan de wereld niet voeden en ik wil het ook niet," zegt hij. Niet meer, tenminste: ooit was hij zelf een grootschalige kippenboer met een volle stal, maar tegenwoordig houdt hij zich alleen nog maar bezig met alternatieve manieren om op kleine schaal kippen en eieren te produceren. Dat begon toen hij directeur werd van Rondeel (je weet wel, van die ronde doosjes eieren). Rondeeleieren zijn niet biologisch maar komen van kippen die in een stal leven die hun natuurlijke omgeving zo goed mogelijk nabootst.

"Ik kan de wereld niet voeden en ik wil het ook niet."

In 2013 begon Ruud met het 'redden' van leghaantjes. Het gaat hier om mannelijke kippen die de pech hebben dat ze in de verkeerde stal zijn geboren. Ze leggen geen eieren en zijn daardoor in deze keten nutteloos. In Nederland worden ze meestal vergast om als eiwitrijke maaltijd voor slangen of dierentuindieren te eindigen. En hoewel dat geen verspilling is – de haantjes worden ten minste gebruikt en dat is niet altijd het geval – voelt het toch niet lekker om een dier als nutteloos te bestempelen. Ruud behoedt nu elke week vijfhonderd leghaantjes van hun lot door ze met de filosofie van biologische landbouw groot te brengen (zonder keurmerk, want dat vraagt om grote aanpassingen en dus een investering). "Het is allemaal nog kleinschalig, maar steeds meer chefs zijn geïnteresseerd in de haantjes," vertelt hij. "De volgende stap is om ervoor te zorgen dat ze ook voor consumenten verkrijgbaar zijn."

Advertentie

Een van de redenen dat ik Ruud graag wilde spreken, zijn de berichten over plofkippen van buiten Europa die aan de staldeuren van Nederlandse boeren krabben. "Bij pluimveebedrijven is de nood aan de man," antwoordt hij. "Als Nederlandse boer kun je niet opboksen tegen de lage arbeidskosten en weinige regels in andere landen."

zandersimage00

Foto boven: voor alle hulpboeren is wel wat te doen op de zorgeierenboerderij.

En dit is een pijnlijk probleem, want hoe hard we hier ook roepen dat plofkip verboden moet worden, de meeste Nederlandse boeren produceren helemaal niet voor ons. Ongeveer een kwart van wat ze produceren verdwijnt naar het buitenland en vooral buiten Europa zijn ze niet zoveel bezig met hoe een kip het leven ervaart. Een boer die kiest voor meer ruimte, beter voer en een langer leven, zet zichzelf eigenlijk buiten spel. Ook eierboeren zijn volgens Foodlog in een ernstige crisis beland doordat de EU de deuren steeds wijder open zet voor legbatterijeieren vanuit de hele wereld.

"In landen waar honger is, hoef je met mijn concepten niet aan te komen."

Het is een complex probleem, vindt ook Ruud Zanders. Hij is niet per se tegen grootschalig en intensief, omdat verantwoord ondernemen in elk werelddeel anders is. "In landen waar honger is, hoef je met mijn concepten niet aan te komen." Hij heeft begrip voor boeren die kiezen voor geld, en niet voor duurzame eieren. "Je kunt als boer wel beter je best doen, maar als je daar niet naar betaald krijgt is dat natuurlijk niet rendabel. Noordwest-Europa is redelijk welvarend, dus vraagt de maatschappij om andere dingen: meer dierenwelzijn, weten waar vlees vandaan komt en wat de impact op het milieu is. Hier is markt voor andere initiatieven."

Advertentie

Ruud gelooft heilig in het maken van herkenbare producten en een boer waarmee je kunt Twitteren – en als het nodig is zelfs nog bellen ook. Ruud: "Het is toch leuk als mensen weten: deze eieren komen van die boer en verdorie, als ik hem opbel krijg ik hem nog aan de telefoon ook."

Zijn antwoord op de eiercrisis zijn zorgeieren en oerwoudvrije eieren. Sinds oktober zijn in een aantal Jumbo-supermarkten zijn zorgeieren te koop. Deze scharreleieren worden geraapt door verstandelijk of lichamelijk beperkte 'hulpboeren' en op een boerderij in Hegelsom in Limburg verpakt. "In de zorg is van alles aan de hand," zegt hij. "Deze boerderij geeft mensen een zinvolle dagbesteding. Er is voor iedereen wel iets te doen, wat voor beperking ze ook hebben."

zandersimage02

Foto boven: wat deze kippen ook eten, er wordt in elk geval geen oerwoud voor gekapt.

Begin februari lanceerde hij het oerwoudvrije ei samen met Milieudefensie. De kippen krijgen voer uit Europa, dus geen soja uit gebieden waar oerwouden worden gekapt. Het ei kreeg drie sterren van de Dierenbescherming (drie is het hoogst haalbare) en wordt verkocht als GIJS-ei bij PLUS. Ruud: "Niet alleen het voer is duurzaam, we brengen de kippenmest bijvoorbeeld ook terug het land op en proberen zo de kringloop te sluiten."

Toch vraag ik me af of hij er niet een beetje moedeloos van wordt. Als het merendeel van alle kippen niet in Nederland blijft, en er kennelijk steeds meer ongewenste kip-producten en eieren ons land binnenkomen, heeft het dan wel zin om er iets aan te doen? En is het plof-bof-flopkip gepraat niet gewoon leuk voor de bühne?

"Persoonlijk hou ik niet van het woord plofkip," begint Ruud. "Kijk, als boer heb je een keuze, al zeggen sommigen van niet. Je kunt zorgen dat je zo veel mogelijk op de markt brengt tegen zo laag mogelijke kosten – of je doet het helemaal anders, zoals ik." Rijk wordt hij van de eieren en leghaantjes niet, en de hulpboeren ook niet. "Ik kan mijn brood ermee verdienen en daarom ben ik niet ontevreden. Maar daar gaat het allemaal niet echt om."

Ruud denkt dat er de komende jaren een grotere tweedeling gaat ontstaan, met aan de ene kant de heel intensieve boerderijen en aan de andere kant juist heel de duurzame boerderijen. "In de jaren zestig demonstreerden mensen op straat met spandoeken," weet hij. "'Mansholt waar blijft ons vlees!' Tegenwoordig staat er 'Megastallen NEE' en 'Maak gehakt van de vee-industrie!' op. De meeste boeren zijn nog bezig met het systeem dat tijdens die eerste spandoeken ontstond, een systeem dat destijds ook nodig was. Maar de maatschappij is veranderd. De mensen willen nu andere dingen."