FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Alleen door het eten is de grensovergang tussen Mexico en de VS geen kwelling

Door die bergen churros, knapperige chips en het verkoelende fruit met chilipeper zou je bijna vrijwillig urenlang gaarkoken in een snikhete auto.
Churro's en verkeer bij de grens
Alle foto's door de auteur

De San Ysidro Port of Entry aan de grens tussen het Mexicaanse Tijuana en San Diego in de Verenigde Staten is een van de drukste grensovergangen ter wereld. Iedere dag steken hier 70.000 voertuigen en 20.000 voetgangers over. Met de auto duurt het ongeveer vierenhalf uur om door de grensovergang te komen. Dat is al een kwelling, maar het wordt nog verschrikkelijker als je geen raam meer in je auto hebt, omdat iemand het kapot heeft geslagen om al je spullen te jatten.

Advertentie

En daar zitten we dan, in de bloedhete zon die door het gat in onze deur naar binnen schijnt. Alsof dat nog niet erg genoeg is, raakt de auto ook nog oververhit, waardoor we de airco uit moeten zetten. We vragen ons af hoe moeilijk het gaat worden om zonder paspoorten de grens over te steken, en doden de tijd met geklaag over onze gestolen spullen. Zo nu en dan strekken we onze benen, praten we over de vreemde dingen die mensen langs de weg verkopen (wie koopt er nu in godsnaam een gigantische schildpadklok?) en hebben we het erover wat een geniaal idee het zou zijn als iemand hier Dixi’s neer zou zetten.

Taco's met carne asada

Tijdens het wachten komt er allerlei eten voorbij. “Heerlijk!” roepen de verkopers, terwijl ze ons proberen te verleiden voor hun warme churros door het gat waar ooit een autoraam zat. “Vers fruit!” roepen ze. “IJskoud!” klinken het uit de kelen van de verkopers met hun smeltende waterijsjes.

“Je kunt tijdens het wachten een hele maaltijd eten,” lacht iemand in de auto. En dat is dan ook precies wat we besluiten te doen.

In plaats van ons druk te maken om onze gestolen eigendommen en het voortsukkelende verkeer, geven we onze laatste 300 peso’s (ongeveer 13 euro) uit aan wat de beste culinaire ervaring van onze hele reis blijkt te zijn.

We beginnen met wat fruit waar Tajín – een superverslavend mengsel van chilipeper, limoen en zout – overheen wordt gestrooid. Het papieren bordje staat een beetje wankel op de armleuning, meer de verkoper heeft gelijk; het is inderdaad heerlijk. Het bord met mango, meloen, banaan en papaja kost 100 peso’s (iets meer dan vier euro) en dat is het absoluut waard. De vruchten bieden onze oververhitte lijven de hoognodige verkoeling waar ze zo naar snakken – al is het maar even.

Advertentie
1540847102122-Fruit-with-tajin

Na het fruit kopen we een uitpuilende plastic zak vol verse chips met een royale berg chilisaus en een stukje verse limoen. De chips zijn warm, vet en een beetje zacht. In andere woorden: het is fantastisch. Het kost maar 35 peso’s (1,50 euro), dus kunnen we ons maar amper bedwingen om niet nog vier zakken te kopen.

Onze auto wordt omringd door de muziek en de gesprekken van mensen om ons heen. Ze hangen uit hun ramen om te kijken of er al een einde komt aan die oneindige rij auto’s. Andere mensen lopen wat heen en weer langs de kant van de weg om de tijd te doden. Na lang wachten stap ik uit om naar de grens te lopen, waar de enige wc in de wijde omtrek staat. Ik wurm me door de mensenmassa; het doet een beetje denken aan een gigantisch straatfeest. Na tien minuten lopen ben ik al bij de grens. Met de auto gaan we er zeker nog uren over doen.

Eenmaal terug in de auto praten we en lezen we, en bereiden we ons voor op de volgende gang: tamales, gestoomde maisdeegrollen met vulling. Ik stap weer uit, loop naar de verkoper en tuur in haar grote metalen vat. De kruidige, naar maïs ruikende stoom die eruit opstijgt, verdringt in één klap alle uitlaatgassen. Als ik sta te twijfelen tussen kip of varken, lacht de vrouw achter het kraampje me toe. “Geloof me, ga voor de kip!” zegt ze. Ik vertrouw op haar oordeel en natuurlijk neem ik ook een tamale met kaas.

Ik wijs naar de file. “Gaat het hier iedere dag zo?” vraag ik aan de verkoopster. “Iédere dag,” antwoordt ze. “Misschien is het tegenwoordig zelfs wel erger.” Ik vraag haar of ze met “tegenwoordig” sinds Trump president is bedoelt. Ze knikt vol overtuiging. “Lange, lange rijen. Iedere dag.” Ik bedank haar voor de tamales en loop terug naar de auto die eindelijk een beetje is afgekoeld. Als ik weer op mijn stoel zit probeer ik de tamales te eten, maar dat is zonder tafel lastiger dan verwacht. Toch steken we vol enthousiasme onze plastic vorkjes in het maïsgerecht, om zo goed als we kunnen van ieder kruidig hapje te genieten.

Advertentie
tamales

De tamales zijn op. Zonder de afleiding van eten begint het besef weer in te dalen wat het betekent dat we al onze spullen kwijt zijn. Om mijn gestolen bh’s en make-up kunnen m'n drie mannelijke reisgenoten zich niet zo druk maken, maar dat we al ons geld en onze papieren kwijt zijn, is ook voor hen toch wel een probleem. Gelukkig hebben we eerder de enige niet gestolen telefoon gebruikt om al onze creditcards te blokkeren. We hebben onze leidinggevenden gemaild om uit te leggen dat we die dag niet op kantoor kunnen komen. Ook is de politie op de hoogte gebracht en hebben we dankbaar gebruikgemaakt van dat er zoiets als een reisverzekering bestaat. En nu hebben we ook nog eens superlekker gegeten. Eigenlijk mogen we helemaal niet klagen. Het enige wat we nu nog kunnen doen, is op zoek gaan naar een toetje.

Ineens lijkt alles een stuk makkelijker te gaan. De rij wordt in rap tempo korter (althans, zo voelt het nadat we urenlang op een slakkengang vooruit zijn gekomen). “We hebben nog geen churros gegeten!” roept een van mijn vrienden ineens, dus spring ik weer uit de auto. Op mijn weg terug knoei ik overal met kaneelsuiker; de auto achter ons toetert hysterisch. Alsof tien seconden langer wachten er nog iets toe doet. Als alle auto's weer stilstaan, duiken we in de zak warme churros. Er is niks zo goed als dit. Dit zijn de allerbeste churros die ik ooit heb gegeten, en hoe dichter we bij de grens komen, hoe lekkerder ze worden.

Advertentie

Na een paar minuten wordt een groep mannen tegengehouden door de politie. De rij staat weer stil en als de agenten ze vragen uit te stappen, lijkt het er even op dat ze gearresteerd gaan worden. De mensen om ons heen kijken nieuwsgierig en worden boos. Ze komen uit hun auto’s en pakken hun telefoons om foto’s te maken. Een witte man van middelbare leeftijd in de vrachtwagen naast ons roept: “Gooi ze allemaal in de gevangenis!” Hij kijkt ons aan en lacht om zijn eigen grap. We kunnen hem alleen maar verbouwereerd aangapen. We zijn verbaasd over wat er net is gebeurd, maar beseffen ook dat we dit hadden kunnen verwachten. Dit is dé grens die Trump maar al te graag als voorbeeld gebruikt om te bewijzen dat “muren werken.”

Eindelijk is het onze beurt om daadwerkelijk de grens over te steken. “Paspoorten,” zegt de douanier nors. “Dus… ehm, die hebben we niet,” antwoorden we. We proberen onze situatie aan hem uit te leggen, maar de man kijkt ons verveeld aan, alsof hij dit verhaal vandaag al honderd keer heeft moeten aanhoren. Erg moeilijk doet ie niet: hij zoekt onze namen op en we kunnen ongestoord verder rijden. Al onze stress blijkt voor niks – de oversteek ging eindeloos veel makkelijker dan verwacht, maar dat heeft waarschijnlijk vooral te maken met dat iedereen in onze auto wit is. “Hebben jullie iets meegenomen uit Mexico?” vraagt douanier overdreven serieus. We zeggen van niet en rijden Amerika binnen.

We vliegen weer met 120 kilometer per uur over de snelweg heen. Morgen kunnen we ons druk maken om onze gestolen spullen, maar nu genieten we nog even na van de kaneelsuiker die aan onze vingers kleeft en overstemt de geur van de tamales in onze auto elk gevoel van spijt over deze trip en onze gestolen spullen.

Volg MUNCHIES op Facebook, Instagram en Flipboard.