FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Op bezoek bij het enige ‘diervriendelijke’ slachthuis in Nederland

Zoöloog Temple Grandin ontwikkelde deze methode om dieren zoveel mogelijk leed te besparen tijdens hun laatste momenten.
Screenshot via YouTube

Afgelopen september publiceerde dierenrechtenorganisatie Animal Rights een verborgencameraopname van de gruwelijke praktijken in een Belgisch slachthuis dat onder andere rundvlees aan de Nederlandse groothandel Makro levert. Op de beelden is te zien hoe de keel van nog levende koeien wordt doorgesneden en hoe de dieren gepijnigd worden met stokslagen en stroomstoten. Een paar maanden daarvoor kwam de organisatie met soortgelijke beelden van een varkensslachterij in Tielt naar buiten.

Advertentie

“Verschrikkelijk,” noemt Riphagen van slachterij Ameco in Apeldoorn het. “Wij hanteren de slachtmethode van Temple Grandin, die een manier van slachten ontwikkelde waarbij de dieren zo min mogelijk lijden.”

Temple Grandin. Screenshot via YouTube

Grandin is een Amerikaanse hoogleraar en zoöloog die zich bezighoudt met het verbeteren en humaner maken van slachthuizen. Ze was een van de eerste wetenschappers die aankaartte dat vee veel last heeft van geluid en licht tijdens het slachtproces. In de loop van haar carrière ontwikkelde ze allerlei apparatuur en methodes om het slachterijen minder stressvol te maken voor dieren. Zoals bijvoorbeeld een bewegende dubbele rail waarmee vee ondersteund en begeleid wordt naar het moment van executie. Inmiddels heeft Grandin een model voor complete slachthuizen ontworpen.

Een ontwerp van een systeem zoals voorgesteld door dr. Grandin.

Het Apeldoornse Ameco is het eerste slachthuis van Nederland dat volgens deze filosofie is gebouwd. Kenmerkend voor dit soort slachthuizen is dat vee als het binnenkomt eerst wordt gekalmeerd, vervolgens lopen de dieren door een afgeschermde halfronde gang zonder hoeken, zodat ze niet schrikken of afgeleid worden. En aan het einde van de gang brandt licht, omdat dieren daar graag naartoe lopen. Haar ideeën worden door veel dierenrechtenorganisaties toegejuigd, omdat ze vinden dat als er dan toch geslacht moet worden, het goed is dat het met zo min mogelijk dierenleed wordt gedaan.

Om dit te bekijken ga ik bij Ameco langs in Apeldoorn. Vanaf de dichtstbijzijnde bushalte moet ik bijna drie kilometer langs weilanden lopen om het slachthuis te bereiken. Ameco was eerst in Amsterdam gevestigd, maar verhuisde naar een plek waar weinig mensen wonen “omdat mensen in hun dagelijks leven niet graag geconfronteerd worden met slachterijen,” aldus Riphagen.

Advertentie

Riphagen is een grote man met blosjes op z’n wangen en een Achterhoeks accent. We treffen elkaar bij de ingang van het slachthuis. Verderop worden runderen uit de vrachtwagens geladen. Na een ferme handdruk begeleidt Riphagen me naar zijn kantoortje boven de slachthal. Een vreemde geur – die nog het best te duiden is als een combinatie van bloed en rauw gehakt – vult de kamer. “Wat die geur precies is weet ik ook niet,” zegt Riphagen als ik ernaar vraag. “Maar deze geur hangt in iedere slachterij.”

“Daar wordt de net geslachte koe verwerkt tot de kleine stukjes die je in de supermarkt kan kopen.”

Nadat we het kort hebben over waarom Ameco de diervriendelijke manier van slachten van Grandin hanteert: “Het is fijner voor de dieren, het is marketingtechnisch handig, en vlees smaakt beter als dieren geen stress hebben als ze sterven,” zegt Riphagen die me tegelijk een paar rubberlaarzen, een blauwe jas en een haarnetje aanreikt. “Zullen we even gaan kijken?”

Ik knik. Omdat ik nog nooit van dichtbij heb gezien hoe een dier geslacht wordt, vind ik het best spannend. Ik loop achter Riphagen aan door een lange gang. Aan weerszijden van de gang hangen bebloede witte jassen. Af en toe komt er iemand uit een deur. “Hier zijn de uitbeenkamers,” zegt Riphagen. “Daar wordt de net geslachte koe verwerkt tot de kleine stukjes die je in de supermarkt kan kopen.” Twee mannen staan in een Slavische taal die ik niet helemaal kan plaatsen met elkaar te praten.

Advertentie

Nadat Riphagen en ik ons grondig ontsmet hebben gaan we de slachthal binnen. Alhoewel ik door de Belgische beelden op alles voorbereid ben, hangt er in de hal tot mijn opluchting een serene sfeer. Er zijn geen ratelende kettingen, bonkende geluiden of klapperende zeilen. Dit geheel volgens de leidraad van Temple Grandin.

In een paper van Grandin uit 2004 waarin ze haar nieuwe, humane manier van slachten presenteert, lees ik dat dit een van de belangrijkste punten is waar het vaak misgaat in reguliere slachterijen. “Dieren schrikken hiervan en proberen hierdoor weg te komen, om te draaien of gaan loeien, wat weer paniek zaait onder de andere dieren,” schrijft ze in haar paper. Riphagen wijst naar een klein hokje aan het einde van de schuur. “Daar is het kantoor van de NVWA,” zegt hij. “Die houden continu toezicht op het welzijn van de dieren.”

Grandins ideeën zijn duidelijk terug te zien in het ontwerp van de slachthal. De dieren worden ingeladen in een stal die bedekt is met een antislipmatten, zodat ze niet kunnen uitglijden. “Dan blijven ze een poosje staan, zodat ze kunnen wennen aan hun nieuwe omgeving,” zegt Riphagen. Ik kijk naar een groepje koeien dat met voldoende ruimte geparkeerd staat tussen vier hekken. Ze kauwen wat na op hun galgenmaal.

Wat het geheel zo typisch Grandin maakt, is de de drijfgang die de koeien uiteindelijk naar de plaats der executie leidt. De drijfgang heeft dichte wanden en buigt af in een halfronde vorm. “De hoge wanden geven een veilig gevoel en omdat dieren gewend zijn dat ze in een cirkel weer terug lopen naar waar ze vandaan komen, verzetten ze zich nauwelijks,” vertelt Grandin in een videotour van een slachthuis.

Advertentie

Aan het eind van de drijfgang zien de koeien licht. “Want donker voelt gevaarlijk voor een koe, licht juist niet.” Eenmaal in het licht staan ze in het laatste stukje van de drijfgang waarin het dier klem wordt gezet en met een bout in het hoofd wordt geschoten. Helaas mag ik hier geen foto’s van maken, omdat het volgens Riphagen concurrentiegevoelige informatie is. Al denk ik dat het ook mogelijk is dat hij gewoon niet staat te springen bij het idee dat er een foto gepubliceerd zou worden van de grote hoeveelheid bloed die aan weerszijden uit de schietkamer druipt.

“Hoe moderner de slachthuizen worden, hoe meer wij onze verantwoordelijkheid voor het dierenleed afdragen aan machines.”

Ik maak oogcontact met een koe die rustig de schietkamer in wandelt. Haar grote bolle ogen knipperen nog een laatste keer als ze een beetje aangedreven wordt door een werknemer die haar met een soort bezem op haar billen mept. Eenmaal in de schietkamer jaagt een werknemer een stalen pin haar hersenen in en is ze op slag hersendood. Al stuiptrekkend wordt ze aan een poot opgehesen, wordt haar hals doorgesneden en bloedt ze leeg boven een emmer. Dan verdwijnt ze om een hoekje. Op naar de verdere verwerking.

Grandin, die door de media en door slachterijen veel wordt weggezet als een engelachtige autistische dierenliefhebber met een PhD – omringd door koeien bijvoorbeeld, of knuffelend met een paard – geeft ons het idee dat het de goede kant op gaat met dierenwelzijn in de vleesindustrie. Dit idee stuit me tegen de borst. Ten eerste, omdat dankzij Grandins nieuwe methode de vleesindustrie door consumenten als diervriendelijk gezien kan worden. Vleeseter kunnen opgelucht ademhalen bij het idee dat het dier niet geleden heeft en hoeven zich dus niet langer schuldig te voelen over het biefstuk dat ze staan te bakken. Terwijl die paar momenten van totale paniek die Grandin de dieren met haar ‘diervriendelijke’ slachtmethode bespaart, natuurlijk maar een heel klein gedeelte is van de lijdensweg dat het leven van dieren in de bio-industrie is. Bovendien maakt haar methode het ‘vriendelijk’ slachten ook veel effectiever. Want dieren die zich niet verzetten tegen hun dood, kosten minder tijd. Deze goede daden hebben we volgens Grandin te danken aan haar autisme. Deze aandoening zou er namelijk voor zorgen dat ze zich beter in dieren kan inleven. Dit verband is mij een raadsel. Want dieren zijn toch helemaal niet autistisch?

Advertentie

“We maken dus geen gebruik van voor de slacht gefokte dieren. De melkveehouders waarmee wij werken zijn goed voor hun koeien.”

Theo Deutinger – een architect, schrijver en ontwerper – publiceerde het boek Handbook of Tyranny dat vanuit een architectonisch perspectief uitlegt hoe plekken als slachthuizen, dodencellen en vluchtelingenkampen werken. Hij wijdt een heel hoofdstuk aan Grandins slachtmethode. Als ik hem bel om te vragen hoe hij tegenover deze nieuwe slachtmethode staat, vergelijkt hij het moderne slachten met het vermoorden van mensen aan de andere kant van de wereld met een joystick.

“We hebben tegenwoordig technologie die de afstand tussen ons en een daad als moord heel groot maakt. Daardoor voel je de impact niet meer. Hoe moderner de slachthuizen worden, hoe meer wij onze verantwoordelijkheid voor het dierenleed afdragen aan machines,” zegt hij. Hij noemt de nieuwe slachtmethode verduisterend, omdat het naast alle machines nog een extra laag creëert tussen ons en het dier dat we vermoorden. Een diervriendelijke laag notabene. “Het maakt de daad niet goed, alleen makkelijker voor onszelf. Het resultaat is hetzelfde: een dood dier.”

Riphagen is erg te spreken over de methode. Hij eet naar eigen zeggen met een veel geruster hart vlees. Als ik hem erop wijs dat de manier van slachten weinig zegt over de rest van het leven van een dier en dat slachten misschien überhaupt niet zo diervriendelijk is knikt hij begrijpelijk. “95 procent van ons vee bestaat uit opgebruikte melkkoeien. Omdat deze melkkoeien nutteloos zijn geworden moeten ze dood. In plaats van ze weg te gooien, gebruiken wij ze voor de slacht. We maken dus geen gebruik van voor de slacht gefokte dieren. Onze koeien zijn afkomstig van Amsterdamse melkveehouders. De melkveehouders waarmee wij werken zijn goed voor hun koeien.”

Of de dieren echt goed behandeld zijn is natuurlijk de vraag. Melkkoeien hebben nou niet bepaald een topleven. Maar het is in ieder geval best duurzaam om melkkoeien ook op te eten en best sympathiek om de vleeskoeienindustrie niet te supporten. Wat het minder lijden tijdens de slacht betreft: alle beetjes helpen. Daarom denk ik dat als je vlees eet, een sucadelap van Ameco een betere keuze is dan een van een niet ‘diervriendelijke’ slachterij. Alhoewel op verpakkingen niet duidelijk wordt aangegeven van welke slachterij vlees komt, is Ameco-vlees te herkennen aan het EG-erkenningsnummer. Een klein nummertje dat naast de barcode op een verpakking staat, dat in het geval van Ameco-vlees NL217218 is.

Volg Motherboard op Facebook, Twitter en Flipboard.