Jagen op wilde zwijnen is wachten in het pikkedonker tot de tijd niet meer bestaat
All photos by Isabella Rozendaal.

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Jagen op wilde zwijnen is wachten in het pikkedonker tot de tijd niet meer bestaat

Het jachtseizoen liep op zijn eind en ik was uitgenodigd door Sjoerd Evenhuis, een van de weinige jagers van mijn generatie, voor een laatste grofwildjacht in Duitsland.

Isabella Rozendaal volgt jagers over de hele wereld van het jachtveld naar de eettafel. Ze fotografeert deze gewapende mannen en vrouwen voor haar project Isabella Hunts, en tegenwoordig ook voor MUNCHIES.

Het jachtseizoen loopt op zijn eind. Ik ben uitgenodigd door Sjoerd Evenhuis voor nog één laatste grofwildjacht (zwijnen, herten en andere grote dieren) in Duitsland. Sjoerd runt Wild van Wild, een bedrijf dat wilde dieren verwerkt tot charcuterie, stoofpotten en andere delicatessen, die hij levert aan de betere restaurants en eetwinkels in Amsterdam. Hij is zo'n beetje de eerste Amsterdamse jager van mijn eigen generatie die ik leer kennen. En net zoals ik, is het hem om het eten te doen. Zoals ik eerder vertelde, is jagen in Nederland niet de meest stadse (of jeugdige) aangelegenheid, dus ik ben aangenaam verrast. We gaan op jacht met een groep van ongeveer twintig jagers in het Eifelgebied, vijf uur van huis, waar de heuvels glooien en het bos donker is.

Advertentie

Ik rij erheen met mijn stagiair Max. Ik heb geaarzeld om hem mee te nemen: hij is jong en de jacht is nieuw voor hem. Ik heb nog nooit een student mee op jacht genomen — ik weet niet eens zeker of dit legaal is — maar hij is zo nieuwsgierig dat het volgens mij wel goedkomt. Ik heb zoveel mogelijk uitgelegd wat hem te wachten staat, maar je kan je maar tot op zekere hoogte op zoiets voorbereiden. De Duitse wegen leiden door koddige dorpjes naar een boerderij met een erf vol Hollandse auto's en groengeklede mannen — hier moet het zijn.

german-hunters

Sjoerd met zijn Lada en een vriend. Alle foto's zijn gemaakt door de auteur.

Ik word voorgesteld aan Jaap, de jachtmeester, de gastheer van de jacht en de autoriteit vandaag. De eerste jacht is overdag.

Het weer is prachtig en het heeft een piepklein beetje gesneeuwd, dus de naaldbomen zien eruit alsof ze met poedersuiker bestoven zijn en ik voel me alsof ik door een levensgroot stuk bosgebak loop. De jacht verloopt rustig: één van de jagers komt terug met een kleine reebok, maar met zo'n grote groep is dat geen indrukwekkende vangst. Dit lijkt echter niemand te deren: ze zijn tevreden met een dag in de buitenlucht met vrienden onder elkaar.

jagermeister-man-hunter

In het midden staat Jaap, de jachtmeester van de dag.

In mijn ogen is dit ree goud waard. Ik ben altijd geïnteresseerd in het gedeelte waar je het dier mag eten, dus de kans om hem te leren slachten laat ik niet aan me voorbijgaan. Eén van de jagers leidt me geduldig door het proces en ik gloei van trots als het dier netjes ontweid de koeling in verdwijnt.

Advertentie

Ik was mijn handen en help het eten klaar te maken. Bij de meeste jachten bestaat het menu uit eenvoudige gerechten van supermarktvlees, maar niet vandaag. Tot mijn genoegen verschijnen er dikke wilde zwijnenburgers, een fijne hertenstoof en tal van bijgerechten. Twee jongens doen in de garage een aardig geslaagde poging om met een Dutch oven en gloeiende kolen brood te bakken. Terwijl de meeste jagers natafelen maken Sjoerd, Max en ik ons op voor nog één laatste jacht in het donker.

Sjoerd heeft een plek gevonden waarvan hij denkt dat we een redelijke kans op succes hebben. Hoe komt hij tot die conclusie? Een grofwildjager besteedt veel tijd aan het observeren van wild, omdat dierlijk gedrag enigszins voorspelbaar kan zijn. Als dieren een plek vinden waar ze graag eten, dan is er een redelijke kans dat ze daar terugkeren. Maar als ze je zien of horen, of als de wind in hun richting staat – vergeet het maar. En als je dan het geluk hebt dat je wild ziet, moet het precies het dier zijn dat je zoekt: soort, leeftijd, geslacht. En zelfs als al die factoren goed uitpakken en je het dier ziet dat je zou willen eten, én je ook nog legaal mag schieten, moet het liefst precies dwars voor je staan zodat je een schoon schot hebt op hart en longen, net achter de schouder.

Dit betekent dat je meestal met lege handen naar huis gaat. En in mijn ervaring is dat hoe jagers het het liefste hebben. Een jager die een stuk land beheert krijgt zo de kans om het wild te observeren en beter te begrijpen wat er in het veld omgaat, en wanneer je dan eindelijk iets schiet, is het alleen maar spannender. Als stilzitten en heel, héél lang staren in de leegte niet jouw idee van een leuke avond is, dan is jagen niks voor jou.

Advertentie
hunter-in-the-black-forst

Sjoerd, Max en ik klimmen in zijn modderige auto die zo vol zit met troep en gear dat ik nauwelijks op de achterbank pas. Ik vouw mijn benen opzij en hou mijn camera boven mijn schouder zodat hij onderweg niet verpletterd wordt. We rijden naar een uitgestrekt veld, parkeren de auto, glippen naar buiten en proberen de deuren geruisloos te sluiten. Sjoerd leidt ons naar een jachthut: een houten hutje op hoge palen met raampjes die open kunnen, een eenvoudig houten bankje en een paar oude kussens.Die zien er meestal ongeveer zo uit:

snowy-woods-at-night

Ik kan heel wat hebben maar ik vind kou onverdraaglijk, dus ik heb zo'n absurd dikke slaapzak meegenomen dat het lijkt alsof er een airbag in de hut is afgegaan: ik moet erin kruipen voordat Max ook in de hut past. We willen straks geen geluid meer maken, dus we halen alles wat we nodig hebben uit onze tassen: geweer, munitie, messen, drinken, camera, triggers, flitser, batterijen, verrekijker, oordopjes. Sjoerd opent het raam en kijkt door zijn vizier. Na al dat lawaai zou het een tijdje moeten duren voordat we dieren zien, maar hij geeft me een verrekijker zodat ik iets te doen heb. Het is niet eens volle maan, maar het veld is sneeuwwit en de wereld toont zich in glasheldere grijze tonen.

Als je in een veld zit en kijkt naar letterlijk niets, wordt dat ontzettend snel ondraaglijk saai. De eerste twintig minuten zijn grofweg het moeilijkst. Bij mij zien die er meestal ongeveer zo uit: ik laat de omgeving op me inwerken en word getroffen door de schoonheid. Ik neem elk detail zorgvuldig in me op, maar binnen een paar minuten, als de magie is uitgewerkt, is het niet meer te harden. Ik móet stilzitten, dus ik krijg een onweerstaanbare drang tot wiebelen. Op de harde bank verkrampt stukje bij beetje mijn hele lichaam. Ik krijg jeuk op ongepaste plekken. Mijn neus gaat lopen. Ik kan niet ophouden met nadenken over van alles en nog wat. Het frustreert me dat ik er niet van geniet, dat ik niet 'in het moment leef', en ik word me er pijnlijk van bewust dat ik geen buitenmens ben. Blijkbaar heb ik constante stimulatie nodig en ben ik zó door de moderniteit vergald dat ik niet meer zonder een device kan functioneren. Natuur, dat is niks voor mij: dat is voor andere, betere mensen. Maar, na ongeveer een half uur, wordt eindelijk mijn geest week. Ik denk aan niets meer – ik zit daar gewoon. Het is zo saai dat het niet eens plezierig is. Het is ook geen natuurervaring te noemen. Tijd bestaat niet meer en ik voel het verschil niet meer tussen één of vijf uur. Ik heb absolute rust bereikt.

Sjoerd grijpt zijn geweer en kijkt door het vizier. Max geeft me de verrekijker terug en ik zie drie wilde zwijnen aan de grens van het veld. Mijn ongeoefende oog kan maar net hun silhouet ontwaren, maar in een mum van tijd merk ik dat Sjoerd op het punt staat om zijn schot te plaatsen. Ik grabbel haastig naar mijn oordopjes terwijl ik de dieren in het oog probeer te houden. Het gedempte schot klinkt als van een afstand, maar het dondert door mijn lijf en ik zie het zwijn neergaan door het schuddende glas. Sjoerd zucht van opluchting en grijpt de verrekijker om er zeker van te zijn dat het gelukt is.

dead-wild-boar-in-germany

Het zwijn is geveld.

Lees volgende week het tweede stuk van Isabella's jaagavontuur in Duitsland.