vice-logo

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Mijn eerste werkdag als barvrouw was op een feest van het Amsterdamse Corps

De drankopslag was ingetrapt, de wc-brillen zoek, alles zat onder een ondefinieerbare smurrie en wij werden ook als vuil behandeld.
MC
zoals verteld aan Melisa Can

“Dat wordt alleen maar bier tappen,” zei de manager van de club waar ik een nacht mocht komen proefdraaien. Ik was negentien, had amper tap-ervaring, maar ik moest en zou een onuitwisbare indruk maken zodat ze me zouden aannemen. Ik wist toen nog niet hoe hectisch het zou worden en dat ik na die avond nooit meer een biertje zonder schuim zou tappen.

De manager vertelde dat er die nacht een studentenfeest was. En niet zomaar een studentenfeest; het Amsterdamse Studenten Corps had de club afgehuurd. Het traditionele studentenleven deed me voor die avond al niet zoveel. Maar na het feest wist ik zeker dat ik er niks meer te maken wilde hebben.

Advertentie

Om elf uur gingen de deuren van de club open en stroomden de witte overhemden stomdronken binnen. Ik stond aan één stuk door bier te tappen terwijl er naar me werd geschreeuwd en gewezen. Sommige mensen communiceerden niet eens, maar staken alleen maar evenveel vingers op als ze bier wilden.

"We kwamen erachter dat de deur naar de opslag was ingetrapt. En je raadt het wel: alle drank was weg."

Op een gegeven moment zag ik een collega over de bar springen om een gast bij z’n kraag te pakken, omdat hij niet had betaald. Veel studenten liepen weg zonder te betalen. Niet veel later zag ik een andere collega hetzelfde doen. Ik stond alleen maar in een soort trance bier te tappen. Gewoon doorgaan, dacht ik.

Het was een dierentuin. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. De corpsleden schonken bier in de ijsbakken, of ze graaiden zelf het ijs eruit om het in hun drinken te doen. Er werden flessen drank van achter de bar gegrist. Mijn collega’s en ik werden uitgescholden omdat we niet snel genoeg zouden werken.

En ze waren niet alleen asociaal aan de bar. Op een gegeven moment kwamen we erachter dat de studenten de deur naar de drankopslag hadden ingetrapt. En je raadt het wel: alle drank was weg.

Het feest ging door tot een uurtje of vier. Toen de laatste corpsbal was afgedropen, bleven mijn collega’s en ik achter in een ravage. De hele vloer was bezaaid met kapot glas. De toiletten zaten onder de kots en allemaal andere ondefinieerbare smurrie. De wc-brillen zaten niet meer vast aan de pot, maar slingerden rond door de club. Ook deurklinken en muurversieringen hadden de agressie van de vereniging niet overleefd.

De manager kwam door de ravage naar me toegelopen en ik was bang dat ik het niet goed had gedaan. “Als je deze avond hebt overleefd, dan kun je alles aan. Dus gefeliciteerd, je bent aangenomen,” zei hij. Mijn angst was dus voor niets geweest. Later vertelde hij me dat het de allerergste nacht was die hij ooit had meegemaakt.

Ik heb na deze nacht nog wel eens op studentenfeesten gewerkt, maar eigenlijk doe ik dat liever niet meer. Het is echt teringhard werken. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het echt niet erg om hard te werken. Maar als je ook nog met asociale corpsleden te maken hebt, en nauwelijks fooi krijgt dan zitten er echt alleen maar nadelen aan.

MUNCHIES heeft het Amsterdamse Studenten Corps om een reactie gevraagd, tot op heden hebben we nog geen reactie ontvangen.