cannabis koken
De auteur leest een cannabiskookboek

FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Ik ging op zoek naar de Nederlandse culinaire cannabisjetset

Koken met cannabis draait echt niet alleen meer om stoned worden.
Tim Fraanje
Amsterdam, NL
Tim Fraanje
foto's door Tim Fraanje
Amsterdam, NL

De eerste, en ook de laatste keer dat ik kennis maakte met de combinatie van wiet en eten was toen een vriend een spacewentelteefje voor me bakte. We waren een jaar of zestien, zijn ouders waren op vakantie en elk oppervlak in de met antiek en design gemeubileerde huiskamer was bedekt met halflege bierblikken en halfopgerookte joints. De vriend bakte het wentelteefje en kieperde daar een zakje wiet overheen. Hoe het smaakte, weet ik niet meer en ook niet of ik nou echt stoned werd, maar ik heb de combinatie van wiet en eten heel lang met brak op de bank hangen geassocieerd.

Advertentie

De laatste jaren is koken met cannabis niet meer alleen iets voor zestienjarigen: er zijn bedwelmende sterrenmaaltijden en restaurants waar je jezelf stoned dineert. Ook als je niet high wilt worden komt de wietplant van pas. Zo maakt Whoopi Goldberg cannabiszalfjes en is CBD-olie (een niet-psychoactieve stof uit de plant) superpopulair vanwege de vermeende geneeskrachtige eigenschappen. Zelfs de übergezonde superfood-godin Rens Kroes strooit hennepzaad uit de supermarkt over al haar taartjes en yoghurtjes.

In het Hash Marihuana & Hemp Museum in Amsterdam is nu de tentoonstelling Cannabis Cuisine te zien. Het kan natuurlijk niet anders zijn dan dat het een gezellig onderonsje van de foodie-jetset is. Dus hoop ik stiekem dat Rens er ook is zodat ik haar handtekening kan vragen en tips over hoe je een bestseller-kookboek schrijft. Dat staat op mijn bucketlist.

Dit soort drugstrends werden normaal gesproken door de mainstream media met een heleboel scepsis en angst besproken. Maar nu is het zo salonfähig dat het Parool doet alsof het de nieuwste Rijksmuseum-expo is. Ook PowNews is er, maar niemand had ze verteld dat wiet al lang geen nevelige hippie-hobby meer is. Ze drukken de roze microfoon in het gezicht van bezoekers en stellen lollig bedoelde vragen die dat niet zijn. Ze willen ook stoned worden, dus stuurt de curator ze naar de coffeeshop. De hapjes die je hier eet – nacho's, bonbonnetjes en chocolade – bevatten vooral hennepzaad en hennepolie, waar je hooguit een soepele stoelgang van krijgt.Hoewel ik best high had willen worden, ben ik ook blij dat er weinig sensatie te zoeken valt: nu kan ik tenminste serieus in deze trend duiken. Als PowNews is afgedropen, is de sfeer ontspannen en kruip ik uit mijn schuilplaats achter een vitrinekast. Rens Kroes is er nog niet, haar taxi zal wel vaststaan op de Dam.

Advertentie
duclos

Duclos bij een vitrine

Om in de stemming te komen drink ik bubbels en proef ik hapjes met David Duclos. Hij werkt bij de overkoepelende organisatie achter de Hash Marihuana & Hemp Museums, Sensi Seed Bank en Hempflax. Ik vind de bonbonnetjes erg lekker, maar Duclos vindt ze een beetje “te groen”. Hennepolie smaakt vaak sterker en meer “grassig”. Dat komt door de persing, net als bij olijfolie. Duclos houdt niet van cannabisproducten met een duidelijke wietsmaak. Hennepzaad, waar ik zelf geen kraak of smaak aan vind zitten, vindt hij wel erg lekker. “Het smaakt een beetje nootachtig.” Ik heb nog niet gegeten, dus ik neem nog een bonbonnetje.

simone badoux

Simone Badoux

Simone Badoux, de assistent-manager van het museum, heeft de bonbons gemaakt en is het smaaktechnisch niet eens met Duclos. “Er zit alleen hennepzaad in de bonbons.” Dat smaakt niet groen, maar het zou wel aan het carobepoeder (een soort cacao) kunnen liggen dat Duclos zich vergist. Omdat ze zoveel weet van bonbons, zet ik Simone op de foto in de keuken. Dan blijkt ze ook politiek bewust te zijn: “In de keuken, lekker de stereotypen benadrukken.”

Het is volgens Badoux goed voor het imago van cannabis dat meer vrouwen zich ermee kunnen identificeren. “Nu associeer je het toch vooral met stoners, coffeeshops en toeristen.” Dat is aan het veranderen. In Amerika is wiet in sommige staten legaal, en ontstaat er een cultuur die ook vrouwen aanspreekt. “Je hebt allerlei magazines, waar veel vrouwen bij betrokken zijn.” En daarin gaat het niet alleen over superfood-wiet: het is volgens Simone ook steeds meer sociaal geaccepteerd dat vrouwen met een jointje stoom afblazen om bij te komen van hun drukke leven.

Advertentie

Ik spreek Hugo de Groot aan, omdat hij er met zijn ruige baard eerder uitziet alsof hij meer van het ambachtelijke bierbrouwen is dan van het hennepzaad. Maar hij blijkt de vriend van Simone te zijn. Hij is geëmancipeerd en ziet Simone ook niet graag in de keuken. In ieder geval niet als ze om één uur 's nachts met de staafmixer wietballetjes aan het maken is en hij slapen wil. “Ik eet het zelf niet vaak, maar mijn moeder heeft een rare epileptische aanval gehad. Daarna voelde ze zich onzeker, maar het gaat nu beter door CBD-pilletjes. Dat zou natuurlijk ook een placebo kunnen zijn.”

Ook de moeder van Gerbrand Korevaar, de curator van de tentoonstelling, lust er wel pap van. “Ze had gehoord dat CBD-olie goed voor je is.” Zelf is hij niet zo'n cannabis-foodie, maar dat hoeft ook niet per se. “Ik ben geïnteresseerd in het fenomeen cannabis. Ik ben als kunsthistoricus afgestudeerd op zeventiende-eeuwse schilderijen, maar die hoef ik toch ook niet op te eten?”

Jacobs bij een scooter die deels van hennepvezels is gemaakt

Het lijkt er bijna op dat de cannabis-eet-trend met al die moeders al voorbij z’n hoogtepunt is. Dan kom ik gelukkig Ferenz Jacobs tegen. Hij doet de marketing en communicatie voor het wietmuseum in Barcelona, waar het Amsterdamse filiaal een dependance van is. “Ik gebruik vooral CBD-olie. Het is gewoon heel erg goed: er zitten veel omegavetten in. Ik ben serieus een soort cannabis-foodie geworden.” Yes! Jacobs is duidelijk lid van de cannabis-jetset: hij werkt in Barcelona, heeft een hip kapsel, en is zelfverklaard foodie. Ik vraag hem of er nog zoiets bestaat als een hippe cannabiscultuur, maar ook hij stelt me teleur. “Het is ook een manier om andere generaties te laten kennismaken met de plant. Mijn moeder gebruikt ook weleens CBD-olie.”

Advertentie

Dit is al de derde moeder die aan de cannabis zit. Iedereen hier zit wel in de cannabusiness, dus misschien is mijn steekproef niet helemaal representatief, maar drie is een trend voor een journalist. Is het eigenlijk wel veilig dat al die moeders aan de cannabis zitten? Wat begint met openstaan voor cannabis, zou zomaar tot het roken van een jointje kunnen leiden. En we weten allemaal wat er daarna gebeurt: binnen no-time ben je een heroïnejunk. Moeten we ons zorgen maken over de Nederlandse moeder? “Nee,” zegt Jacobs. “Hennepzaad is lekker, maar het is niet verslavend. Ik zie mijn moeder ook nog niet blowen.”

Wat wel flink uit de hand loopt is de historische tijdlijn, die samen met een Ikea-achtige cannabis-keuken de tentoonstelling vormt. Ik was er door al dat trendwatchen nog niet aan toegekomen om die te bekijken. De tijdlijn is spectaculair. Het start met opgravingen in Japan, uit 8000 voor Christus, gaat via wat cannabisbestsellers uit de Middeleeuwen rechtstreeks naar 2017, waar de zaadjes en supplementen van fabrikant Sensi opeens prominent naar voren komen. Heel toevallig is dat ook de geldschieter van het museum.

Ik vraag de curator Korevaar of dat historisch niet een beetje uit zijn verband getrokken is dat hier zo duidelijk reclame gemaakt wordt voor Sensi. Hij erkent dat het wat “blasfemisch” is in deze context. Maar toch vindt Korevaar het bedrijf belangrijk: “Sensi maakt kwalitatief hele goede CBD-olie, en in de jaren negentig was het één van de bedrijven die de revival van cannabis-eetcultuur in Nederland in gang zette.” Wel toevallig dat het museum ook eigendom van Dronkers BV net als Sensi.

Advertentie

Marijn Blaauw, het creatief brein en curator Gerbrand Korevaar voor de tijdlijn

Drie Portugese leden van de wiet-elite

Rens Kroes tilt fashionably late naar een heel nieuw plan, en het kost me sowieso veel moeite om iemand te vinden die niet op de één of andere manier aan het museum verbonden is. Eindelijk vind ik drie Portugese leden van de onafhankelijke wiet-elite. “Wij houden van eten, en ook van wiet. Omdat we de combinatie niet kennen, hebben we wietchocolade gekocht.” Ze vallen op hun eerste avond Amsterdam met hun neus in de cannabisboter.

Joeri, de early adopter

Ik heb al wel een deel van de culi cannabis-jetset gesproken. Als ik het zo hoor had ik veel eerder in deze business moeten stappen om harde knaken te verdienen aan moeders op zoek naar gezonde vetzuren. Toch is te vroeg afhaken nog wel veel erger.

Joeri is een early adopter als het gaat om wiet en eten. “Ik heb in 2009 geprobeerd om hennepzaad bij de Albert Heijn te krijgen.” Destijds was de wereld er nog niet klaar voor, en omdat het niet zo klikte met zijn zakenpartner, stopte Joeri met zijn superfood-cannabusiness. “Toen ik later toch hennepzaadolie in de Albert Heijn zag liggen, was ik niet blij. Maar ik ben ook iemand die zulke dingen dan accepteert.” Hij staat als enige hier openlijk te blowen.

Misschien helpt stoned zijn mij ook met het accepteren dat ik door cannabis niet beroemd ga worden en ik ook niet de handtekening van Rens Kroes ga krijgen. Gelukkig krijg ik van de museumfotograaf nog een space-stroopwafel mee naar huis. “Dan heb je tenminste nog wat om over te schrijven.” Dat eten van cannabis is leuk en aardig, maar blijkbaar draait wiet toch nog steeds om high worden.