FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Deze preparateur snoept van de dieren die ze opzet

Geen enkel stukje dierenkadaver wordt verspild.

Preparateur Beth Beverly.

Sinds kort ben ik verslaafd aan de reality-tv serie Immortalized, over preparateurs van opgezette dieren. De serie eindigde al na acht afleveringen van het eerste seizoen, maar toch heeft het een extreme obsessie in mij losgemaakt. Ik had altijd gedacht dat preparateurs nogal dubbele gevoelens zouden koesteren voor de schepseltjes die op hun werkbanken terecht kwamen, maar de deelnemers van het programma bleken verrassend genoeg unaniem heel toegewijde dierenliefhebbers.

Advertentie

Een paar weken geleden besloot ik om een bezoek te brengen aan Beth Beverly – een preparateur uit Philadelphia, en een van de deelnemers aan Immortalized. Toen ik haar studio binnenliep, zat ze achter haar bureau, dat was bezaaid met stukjes schuurpapier, konijnenpoten en veren van parelhoenders. Ik had vooral veel bloed en gevilde karkassen verwacht, maar dat was nergens te bekennen. Ik ging tegenover haar zitten, terwijl ze zwarte epoxyhars in de oogkassen van het kleine dode rashondje Tyrone smeerde.

Beverly bewaart het grootste deel van haar dode beestjes in een rood-met-wit gestreepte vriezer, waar ze diepgevroren liggen te wachten tot ze opgezet worden. De vriezer zat zo vol dat het deksel met een metalen gereedschapskist werd dichtgehouden. Binnenin lagen vooral konijnen die door onkruidbestrijdingsmiddelen om het leven zijn gekomen. Beverly koopt meestal dieren die op een min of meer natuurlijke wijze om het leven zijn gekomen, bij een boerderij in Cobleskill, New York – waar haar vrienden Thomas McCurdy en Bailey Hale geiten, varkens, konijnen en kippen verzorgen. Laatst heeft ze nog de kop van het lievelingsschaap van het echtpaar opgezet als huwelijksgeschenk. Zelf heeft ze nooit gejaagd, maar ze vertelde me hoe een bezoek aan de boerderij vorig jaar haar relatie met dieren drastisch heeft veranderd. Tijdens haar bezoek pakte ze op een zeker moment een jong konijntje op, dat ze in haar armen nam en zachtjes wiegde. Voorzichtig aaide ze de zachte, bruine vacht en de soepele oortjes, terwijl ze het diertje sussend toesprak en in zijn opengesperde bruine oogjes keek. Daarna draaide ze het de nek om.

Advertentie

Beverly gooide het stuiptrekkende beest – net niet dood – op een slagerstafel terwijl Thomas McCurdy het hoofd afhakte met een bijl. “Het spartelde nog steeds,” vertelde ze me. “Zelfs nadat je het hoofd eraf hakt, blijven ze in de rondte trappen met hun pootjes.”

Naamloos konijn voor de slachting.

Beverly is gespecialiseerd in draagbare taxidermie. Ze is erg creatief: zo heeft ze ooit een hoed van de balzak van een vos gemaakt. Ook gaat ze vrij ver in de manier waarop ze haar dieren leert kennen. Toen ze de fijne kneepjes van de taxidermie nog aan het leren was, kocht ze ooit een hele fazant bij een slager. Die nam ze mee naar huis om op te oefenen. Maar toen Beth de huid van de fazant van het vlees en het vlees van de botten schraapte, realiseerde ze zich dat ze een complete ervaring met het dier wilde aangaan: ze wilde een stukje proeven. “Het was niet zomaar een brok proteïne uit de supermarkt,” zei ze. “Ik groeide op in een omgeving waar mensen altijd op dieet waren en eten ‘slecht’ voor je was. Mijn ervaringen in de taxidermie hebben ervoor gezorgd dat ik wil ontdekken waar mijn voedsel vandaan komt en dat ik er een intiemere relatie mee aan wil gaan. “

McCurdy vilt een konijn.

Voordat ze haar eerder genoemde konijntje van het leven beroofde, had ze zich voorbereid met een glaasje whisky en een instructiefilmpje op YouTube. Het verbaasde haar dat ze niet in huilen uitbarstte nadat ze het nekje had gebroken. “Ik voelde eigenlijk helemaal niets,” zei ze. Omdat de organen van het dier zo snel mogelijk verwijderd moeten worden, bond ze het onthoofde konijn direct met zijn achterpoten aan een houten balk en draineerde ze het bloed uit zijn nek. Vervolgens vilde ze het beest, waarbij ze de huid afsjorde alsof het een te strakke panty was. De ingewanden van het konijn waren nog warm toen ze in zijn borst graaide om zijn hart eruit te trekken. Beverly probeerde de blaas in zijn geheel te verwijderen maar had pech en kreeg een flinke kledder konijnenpis over zich heen. Een konijnenblaas heeft het formaat van een pingpongballetje, en lijkt op een geaderd waterballonnetje.

Advertentie

Konijnenblaas.

Nadat ze het bloed en de pis van haar handen had gewassen, hielp ze McCurdy met het bereiden van een uitgebreide konijnenstoofpot. “Maar voor het eerst schaamde ik me niet en voelde ik me niet schuldig,” vertelde ze me. “Het was zulk goed vlees en ik voelde me zo voldaan, en het was geen optie voor me om zelfs maar een flard van dat kostbare vlees te verspillen.”

Konijnenstoofpot.

De volgende dag vulde Beverly een reiskoelbox met het hoofd, de vacht, pootjes en organen van het konijn, en nam de bus terug naar Philadelphia. Daar holde ze de schedel uit en kookte ze de hersenen in bronwater, om een pasta te maken die leer maakt van de huid van een dier. “Een vriendin van me heeft indiaanse roots, en zij zei altijd dat elk dier genoeg hersenen heeft om zijn eigen huid mee in te smeren,” zei Beverly. Of dat voor grotere dieren ook geldt, durft Beverly te betwijfelen, maar voor konijnen klopt het volgens haar wel. Het brouwsel zag eruit als grijze, kleverige modder en rook naar riool, maar de techniek van indianen behoudt de huid en voorkomt dat het gaat rotten. Beverly vulde het konijnenhoofd op en maakte er met behulp van een 3D-geprint plastic gewei een Jackalope van. De huid van het beestje – dankzij de hersenprut nu leer geworden – werd omgetoverd tot sjaaltje voor McCurdy, en de ingewanden dienden als snack voor haar katten.

Het konijn, omgetoverd tot jackalope.

Kort geleden belandde er weer een verse fazant op haar werkbank – een jager wilde het op laten zetten. Nadat ze de huid had gevild en de vogel van zijn ingewanden had ontdaan, gooide ze de vleesresten in een slow cooker met wat uien, worteltjes, selderij, een bolletje knoflook en groentebouillon. Ze kookte het wilde gevogelte 36 uur lang, totdat het vlees lekker mals was. Ze beweert dat het naar kalkoen smaakt, en dat onderscheid kan ze naar eigen zeggen goed maken nu ze fabrieksvoedsel uit haar dieet heeft geschrapt. Zelfs als ze een dier niet opzet, gebruikt Beverly er zoveel mogelijk van. Zo heeft ze kort geleden een geslacht varken bij een boerderij besteld, en bijna elk stukje varken – van de poten tot de kop – wil ze oppeuzelen.

Advertentie

“Ik voel me een stuk voldaner,” zei ze, “als ik mijn vlees heb leren kennen.”

Meer over vleeseters:

Deze goede man eet al vijf jaar uitsluitend rauw vlees

Hoe een Isabella Rozendaal een haas bakt 

Onze beer is bijna klaar