FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Deze poep is een delicatesse

Ik prikte drie patrijzendrolletjes aan mijn vork, stopte deze in mijn mond en kauwde. De textuur was knapperig, het had wel wat weg van chips, maar dan waarschijnlijk wel met veel meer vezels.
Photo via Flickr user

Poep eten wordt meestal niet gezien als een goed idee, maar soms is poep een ware delicatesse. In sommige delen van Groenland worden de uitwerpselen van een patrijs als delicatesse gegeten – op plekken waar de voedselvoorzieningen schaars zijn worden de vreemdste dingen al gauw als haute cuisine bestempeld. Urumiit heet het en het wordt verzameld in de winter wanneer het droog is (in de zomer is het onprettig papperig), en gekookt met zeehondenvet en zeehondenvlees. In de goeie ouwe tijd werd het vlees liefdevol voorgekauwd door je echtgenoot, voordat het vlees weer in de pan werd uitgespuwd.

Advertentie

Je moet natuurlijk kokhalzen bij het idee dat je dit moet eten, maar laat me je vertellen dat de patrijs behoort tot de hoendervogels, waartoe ook kippen, kalkoenen en fazanten behoren. De patrijs wordt ook weleens de 'sneeuwkip' genoemd, en met de veertjes die de oorlellen, oogleden en neusvleugels bedekken, is de patrijs voorzien van een vogeljasje waarmee ze probleemloos barre winters doorkomen.

Nog een belangrijk pre-dinnerfeitje: de patrijs blijft vaak lang op één plek zitten, en dus kan-ie soms wel vijftig drolletjes op dezelfde plek uitkakken. Je hoeft dus niet overal en nergens op zoek naar je avondmaal, waarschijnlijk ben je al voorzien door poep te rapen op één enkele plek.

ptarmigan_DSCN0772

Een hoop patrijzenpoep. Alle foto's door de auteur. Bereiding van de feestmaaltijd in volle gang.

Terug naar Groenland. Als professionele wereldreiziger ben ik al twee keer op dit snel smeltende continent geweest, en beide keren heb ik urumiit gegeten. De eerste keer heb ik een Groenlander moeten overtuigen om het te mogen eten. Waarom in hemelsnaam? De Groenlander vertelde me dat Amerikanen zoals ik vaak veel shit te zeggen hebben, maar niet van poep in hun mond houden. Ik haalde hem uiteindelijk over het gerecht toch voor me te bereiden, en – net als de tweede keer – maskeerde het ranzige zeehondenvet de smaak van de kak.

Prima, maar ik wilde ook een keer de patrijzenpoep eten zonder fratsen. Afgelopen april bevond ik me toevallig in IJsland en heb ik hoog en laag tussen waterbronnen en lavavelden naar de poep gezocht, maar tevergeefs. Toen bezocht ik een bevriende mycoloog (schimmelonderzoeker) in Akureyri, die toevallig een zak vol met urumiit had liggen. Ze was van plan de boel te laten schimmelen, om te zien welke schimmels het hier goed zouden doen, maar toen ze mijn hoopvolle gezicht zag, overhandigde ze gewillig de zak kak aan mij.

Advertentie

Mijn vriend Lene en ik bereidden de IJslandse versie van het eerder uitgelegde Groenlandse recept. Onder de schaduw van de berg Eyjafjórður lieten we wat schapenvet in een pannetje smelten. Heel belangrijk: in tegenstelling tot het zeehondenvet was dit vet niet ranzig.

In de plaats van zeehondenvlees gebruikten we voorgekookt, niet voorgekauwd, berenvlees. Ik leegde de zak met patrijzenpoep boven de pan terwijl ik een gebedje deed tot Sterculius, de Romeinse god van de uitwerpselen, om het eten te zegenen. Om het geheel af te maken strooide ik er nog wat kurkuma doorheen. Het brouwsel moest daarna ongeveer vijftien minuten op het vuur staan.

Terwijl ons kakmaal warm stond te worden, gingen we in beraad over wat we erbij zouden drinken. We besloten tot een IJslandse schnaps met berktwijgsmaak. Berktwijgen en -knoppen behoren tot het winterdieet van de patrijs, dus dit leek ons wel zo toepasselijk. Als een patrijs genoegen neemt met een berk, dan moet het ook goed genoeg zijn voor ons. (Feit: wilgenknoppen en katjes behoren ook tot het winterdieet van de patrijs.)

"Skól!" zei Lene terwijl ze haar glas ophief.

"Skól!" zei ik, ook met mijn glas in de lucht.

ptarmigan_DSC_5398

Mooi is het niet, maar vies ook niet.hákarl

Ik prikte drie drolletjes aan mijn vork, stopte deze in mijn mond en kauwde. De textuur was knapperig, het had wel wat weg van chips, maar waarschijnlijk wel met veel meer vezels. De smaak was licht zuur, waarschijnlijk door het fermentatieproces van planten of blaadjes (oh de wondere wereld van de maagzuren). Lene en ik besluiten dat de smaak goed is voor een dikke acht.

Waarschijnlijk weet je wel dat (bedorven haaienvlees) het nationale gerecht is van IJsland, en op de tweede plek staat svíd (geschroeid schapenhoofd) en hrútspungar, (gepekelde ballen van de ram) – vandaar dat de visserman die langs ons liep onmiddellijk vroeg of hij mocht proeven. Hij nam een paar hapjes en zei: "Lekker, maar het mist wat zout."

Ik weet wat je denkt: zout of geen zout, geen patrijzenpoep aan jouw polonaise. En ik snap die gedachte – mensen op andere plekken in de wereld zouden hetzelfde denken van bijvoorbeeld tofu, genetisch gemanipuleerde mais, spruitjes of een hamburger van McDonald's. De een z'n lekkernij is de ander z'n eetnachtmerrie. Zoals Whoopi Goldberg ooit zei: "Niet iedereen zal lekker vinden wat ik lekker vind, maar ik heb het recht het wél lekker te vinden."