Je leeft langer door het eten van pikante gerechten

Het is geen geheim dat Nederland wat achterloopt als het om pittig eten gaat. Amerika liep stiekem ook een beetje achter, maar heeft eindelijk de smaak te pakken. Vurige habaneros, mondverdovende Szechuanpepers en alles wat daar tussenin zit worden op grote schalen gekocht.

Waarom? Omdat het fantastisch lekker is. Natuurlijk heeft het eten (en zweten) van een kom pho met srirachasaus ook een masochistische aantrekkingskracht.

In de afgelopen vijftien jaar is de landelijke hete sausmarkt met honderdvijftig procent gegroeid. Dit maakt hete saus de op acht na snelst groeiende markt van de Verenigde Staten. Het lijkt erop dat Amerikanen Homer Simpson-stijl gaan op de pepers.

Maar je hebt nu een reden om nog meer pepers naar binnen te werken: je zult er langer door leven. Dit is niet het advies van een Koreaanse oma die je continu vraagt of je wel genoeg gochujang in je bibimbap doet.

In de resultaten van een zevenjarig onderzoek van het medische blad BMJ wat gisteren werd gepubliceerd, staat dat er een relatie is tussen de consumptie van pittig eten en een lagere kans op een natuurlijke dood tussen middelbare en bejaarde leeftijd.

Een team van internationale onderzoekers, onder leiding van de Chinese Academie van Medische Wetenschappen heeft van 2004 tot en met 2008 ongeveer 500,000 mannen en vrouwen in China tussen de 30 en 79 bestudeerd. Deze groep is onderzocht op het gebied van gezondheid, beweging, alcoholinname en eetgewoontes (inclusief de consumptie van rood vlees, groente en pittig eten). Zeven jaar later is er weer contact opgenomen met deze groep en werd er onder andere gekeken naar wie er in de tussentijd was overleden.

Ze kwamen erachter dat 20,224 mensen, ongeveer 4.1 procent van de participanten, stierven in die zeven jaar. Naast informatie over leeftijd, huwelijkssituatie, educatie, sportgewoontes en erfelijke ziektes, werd er ook gekeken naar de consumptie van pittig eten. Hieruit bleek dat de mensen die een of twee keer per week pittig aten tien procent minder kans hadden op overlijden dan de mensen die dit niet deden. Nog beter voor hete sausverslaafden: zowel mannen als vrouwen die bijna elke dag pikant aten hadden veertien procent minder kans op een vroege dood.

Natuurlijk zijn er heel veel soorten pikant: spicy Doritos en een kom met Xi'an-noodles zijn niet helemaal vergelijkbaar. Maar in dit onderzoek werden er vooral pepers gegeten. Verse pepers, om precies te zijn. Die bleken vaak overeen te komen met een lagere kans op kanker, hartziektes en diabetes, mogelijk door het hoge gehalte van capsaïcine en vitamine C. Capsaïcine, wat chili's heet maakt, is in eerder onderzoek bewezen als een antioxidant. Het is ontsmettend en stressverlagend.

Hebben we je al gezegd dat het bijten in een gigachili een enorme endorfinekick oplevert?

De onderzoekers gaven aan dat de informatie van dit onderzoek gebaseerd is op observatie, wat betekent dat een causaal verband niet bevestigd kan worden zonder een vervolgonderzoek. Het team hoopt dat er meer onderzoek wordt gedaan naar deze nieuwe ontdekking, zodat het misschien kan leiden tot betere dieetadviezen en betere diagnoses.

Opvallend is dat de auteur van het onderzoek, Lu Qi van Harvards T. H. Chan School van Volksgezondheid, eerder op CBS News mensen met gevoelige magen waarschuwde voor het eten van grote hoeveelheden pittig eten. "Voor mensen die last hebben van de spijsvertering – een maagzweer bijvoorbeeld – is het verstandig om voorzichtig te zijn met pittig eten," zei hij.

Thanks voor je advies, dokter Qi. Maar die sambal oelek koop ik waarschijnlijk toch wel.