FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Hoe een week in een boeddhistisch klooster mijn smaakpapillen voorgoed verpest heeft

Tijdens de Tea Meditation kreeg ik een vijg, een dadel en een kaakje, die volgens de monnik mijn leven zouden veranderen.

Ik beschouwde mezelf vroeger als een makkelijke eter. Ik slokte net zo lief een Double XXL Whopper-menu weg als tien gangen bij Sergio Herman. Maar toen ik me door een vriendin liet meesleuren naar een boeddhistisch klooster in de buurt van Bordeaux, veranderde er iets. Op de laatste avond, tijdens de Tea Meditation, kregen we een kaakje, een vijg, een dadel en een stuk fruit – en thee, uiteraard. De dienstdoende monnik sprak daarbij zonder een greintje ironie de volgende woorden uit: "Feel the structure of the food on your mouth. Bit by bit. Be aware. Maybe this experience could change your life forever." Van binnen grinnikte ik, maar achteraf kan ik zeggen dat mijn smaakpapillen op dat moment al voorgoed verpest waren.

Advertentie

Ik schreef me vrijwillig in – met vrij weinig tot geen achtergrondkennis over boeddhisme – voor een week mediteren, mindfulness en een strak programma van vijf uur 's ochtends tot tien uur 's avonds. Het werd liefkozend 'Wellness Retreat' genoemd. Het enige dat ik wist, was dat Plum Village een kleine boeddhistische gemeenschap was, ergens tussen de wijngaarden in de Dordogne en dat het in 1982 werd opgericht door de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh. Zijn ideeën werden gezien als 'te progressief', en hij werd in 1966 tijdens de Vietnamoorlog uit zijn vaderland gezet.

Misschien vind je het lastig om iets aan te nemen van iemand die Thich Nhat Hanh heet. Maar er is ook onderzoek gedaan naar verbanden tussen mindfulness en eten. De University of Kentucky voerde een studie uit op een persoon die zichzelf obsessief volvrat, en behandelde haar met cognitieve therapie op basis van mindfulness. Sally, zoals de testpersoon heette, kreeg door de therapie in de smiezen of ze at om een leegte te vullen of omdat ze daadwerkelijk honger had. Kortom, ze werd zich meer bewust, en liet de Ben & Jerry's toch wat vaker staan.

Een ander onderzoek, uitgevoerd door Claire Adams van de University of Texas, in samenwerking met nog drie andere Amerikaanse universiteiten, vond een positief verband tussen mindfulness en eetstoornissen. Vrouwen die niet aan mindfulness deden, behoorden veel eerder tot een risicogroep voor boulimia, terwijl vrouwen die dat wel deden precies nul signalen lieten zien.

Advertentie

Ik vat even kort samen wat je moet doen in het klooster. 1) Zo veel mogelijk je bek houden, 2) op je ademhaling letten, 3) lachen – niet schaterlachen, maar zorgen dat je mondhoeken net iets omhoog zijn gekruld, 4) alles heel traag doen, heeeel traag, met name eten. De combinatie van Hollandse nuchterheid en hand in hand met je toegewezen 'familie' liedjes zingen met teksten als "I have arrived, I'm home, in the ultimate I dwell", is een vruchtbare bodem voor ongemakkelijkheid.

Bij het eerste ontbijt ging het al mis. De bel luidde om kwart over zeven, ten teken dat je naar de eetzaal mag voor een kommetje van het een of ander. Op het menu stond havermout met sojamelk en wat stukjes meloen. Aan het einde van de tafel zag ik een beker staan met suiker. Een goeie combinatie, dacht ik. Niet bescheiden strooide ik het over mijn havermout. Een Franse vrouw tegenover mij keek me argwanend aan. Ze leek iets te willen zeggen, maar dat mocht niet: in de eetruimte heerst 'noble silence', iets waar je door talloze bordjes aan wordt herinnerd.

Nadat ik ging zitten, fluisterde de Française: "Sir, I think that's salt, they don't serve sugar here." Ze had gelijk. "A little bit mustard after the meal," zei ik tegen haar, maar dat snapte ze niet. Ze mompelde iets over dat het er hier allemaal wat anders aan toegaat, mensen zijn hier bescheiden en dankbaar. Ik beriep me op mijn 'noble silence' en deed alsof het kommetje havermout overgoten met zout een flinke bak popcorn was. Het was nog steeds goor.

Advertentie

Het eten was in het klooster was minimalistisch: de basis was warme sojamelk met volkorenrijst, aangevuld met groente van de dag (zoete aardappel, linzen, bonen, tomaatjes, spinazie enzovoort). De groente kwam van Happy Farm: een klein biologisch boerderijtje uit de buurt. Op sommige dagen stond er werkmeditatie op het programma, wat inhield dat je met je 'familie' de blije boeren op de Happy Farm hielp met klusjes, zoals wortels plukken, mest mengen, en het verplaatsen van riet om de aarde in de kassen langer vochtig te houden. Ook dit werd in complete stilte en met je volledige bewustzijn gedaan. Aan het einde van de werkmeditatie was er wat ruimte om te socializen, maar op een gegeven moment zat ik er zo in, dat ik tevreden mijn mond hield, de boel observeerde en van de stilte genoot. Daar dacht mijn Engelse buurman anders over. Hij waste zijn wortel, nam een hap en brulde enthousiast: "Oh my God, I just picked this carrot from the earth, and now I'm eating it!". Daar ging mijn zenmomentje.

Na een tijdje loste de weerzin tegen de zweverige teksten steeds verder op. Natuurlijk is een poster op het toilet met een plassend stripfiguurtje dat meldt dat urineren een magisch proces is vermakelijk, maar de kracht van herhaling had me in zijn greep.

Het constant letten op mijn ademhaling zorgde voor een verandering in mijn belevingswereld. Het is een van de hoofdpijlers van Thich Nhat Hanh. "Aandachtig ademhalen mag dan eenvoudig zijn, het effect ervan kan groot zijn," schreef hij in het boekje Adem in, adem uit.

De avond voor ik vertrok uit het klooster, meldde ik het thuisfront dat ze alvast reserveringen moesten maken bij een restaurant voor mijn thuiskomst. Die behoefte was sterk na een week rijst met groente. De eerste dag at ik tijdens de lunch roerei met zalm en avocado op een verse zuurdesemboterham die besmeerd was met een laagje truffelmayonaise en als toetje bestelde ik een machtige chocolade-chilitaart. Als avondeten at ik een vijfgangenmenu in mijn lievelingsrestaurant.

Ik was verbaasd om te merken dat alles minder lekker smaakte dan voor mijn week in het klooster. Na een halve boterham met roerei was ik er eigenlijk al klaar mee en de kalfstartaar met piccalilly en sesam smaakte de vorige keer toch echt anders. Het was niet per se vies, maar doordat je elke hap veel bewuster eet, leek het alsof mijn smaakpapillen sterker waren geworden en het eten in de restaurants te heftig smaakten.

Restauranteten is door de grote hoeveelheden zout en verzadigd vet misschien wel net zo ongezond als fastfood, bleek een tijdje terug. Zo was het roerei naar mijn smaak veel te royaal bestrooid met zout en de truffelmayonaise had een overheersende smaak. Bij de chocoladetaart was het niet zozeer de smaak die teleurstelde (hij was heerlijk), maar het nadelige effect van de suiker op mijn fysieke gesteldheid.

Na een weekje kloosteren voelde ik me zo elastisch als een jonge twijg. Op zaterdag bleven de flesjes room in de schappen van de supermarkt en stopte ik mijn mandje vol met aubergines, zoete aardappelen, pastinaak en zelfs – jawel – chiazaad. Ik maak heus nog wel eens een uitzondering voor een vette, lompe, beukende katerlasagne, maar de vraag is hoe lang hij op mijn menu blijft staan: volgende week begint mijn zevendelige cursus 'koken met natuurvoeding'.